Aandoeningen
Aandoeningen
Artrose is de medische term voor gewrichtsslijtage. Het kraakbeen in een gewricht zorgt ervoor dat de beweging soepel en zonder pijn verloopt. Als dit kraakbeen beschadigt of zelfs verdwijnt, schuren de botten over elkaar heen. Dat doet pijn en maakt bewegen moeilijk. In een gewricht zit ook een gelachtige vloeistof die de beweging soepel laat verlopen. Door slijtage kan de hoeveelheid vloeistof in het gewricht verminderen. Ook dit maakt bewegen moeilijk en pijnlijk.
Als het ene been langer is dan het andere, spreken we van een beenlengteverschil. Heb je klachten aan heup, knie, rug, schouder of nek? Dan raden we je aan te laten controleren of een beenlengteverschil misschien de oorzaak is. Een klein verschil in lengte kan op den duur al klachten geven. Nadeel is dat een klein verschil in lengte vaak onopgemerkt blijft. Het is goed hier alert op te zijn als u klachten heeft die bij een beenlengteverschil kunnen horen.
Rondom het bekken zitten sterke banden die de botten van de bekkenbodem bij elkaar houden. Deze banden kunnen beschadigen of verzwakken. Dan ontstaat bekkeninstabiliteit. Dit veroorzaakt pijn rond het schaambeen, de onderrug en het stuitbeen. Vooral zwangere vrouwen hebben er last van. De bekkeninstabiliteit wordt dan veroorzaakt doordat hormonen tijdens de zwangerschap anders werken.
Bekkeninstabiliteit kan ook optreden na een ongeluk. Dus ook mannen kunnen hier last van hebben.
Een buikwand- of liesbreuk is een zwakke plek of opening in de buikwand of de liesstreek. Het buikvlies kan dan uitstulpen. Een gedeelte van de buikinhoud kan zelfs naar buiten komen. Dit gebeurt vooral als er te veel druk op de breuk komt te staan, bijvoorbeeld bij zwaar tillen, hoesten en persen.
Epilepsie is een stoornis in de hersenen. Doordat de overdracht van elektrische prikkels in de hersenen plotseling tijdelijk verstoord is, ontstaat ‘kortsluiting’. Dit leidt tot aanvallen van verkramping en verlies van bewustzijn. Er zijn vele vormen van epilepsie. Daardoor wordt het niet altijd gemakkelijk herkend.
Een ganglion is een bobbeltje aan je pols, vinger of voet. Het bobbeltje is een cyste die met vocht gevuld is. De cyste is afkomstig van de gewrichten of peesschede rond de pols. Op een ganglion drukken is pijnlijk. Dit is zenuwpijn. Als een ganglion onder het polskapsel ligt, voel je constant pijn.
In de knie zit aan de binnenzijde én aan de buitenzijde een meniscus. De meniscus is elastisch en werkt als een soort schokdemper voor het kraakbeen. Een meniscus kan plotseling scheuren, vaak door een onverwachte beweging. Een gescheurde meniscus doet pijn bij bepaalde bewegingen, bijvoorbeeld draaien, hurken en buigen van de knie. Als je ouder wordt, wordt de meniscus minder elastisch. Daardoor ontstaan op oudere leeftijd sneller scheurtjes.
Als je een frozen shoulder hebt, is je schouder bij wijze van spreken ‘bevroren’. Je schouder is stijf, je kunt niet alle bewegingen meer maken. Bewegen doet ook pijn. Dit komt door een ontsteking in het schoudergewricht. Door deze ontsteking kan het kapsel om het gewricht krimpen en verdikken.
Bij een hallux rigidus is de grote teen stijf en pijnlijk. Deze pijn ontstaat door slijtage (artrose) van het groteteengewricht.
Hallux valgus is een scheefstand of vergroeiing van de grote teen. De grote teen wordt naar binnen gedrukt en duwt de naaste teen opzij of valt eroverheen. Er ontstaat een knobbel aan de zijkant van de voet die vaak gevoelig en rood is. Het dragen van schoenen en het lopen op blote voeten is dan vaak lastig en pijnlijk.
Bij een hamerteen staat de teen in een buigstand. Het eerste gewrichtje van het teenkootje is gebogen. Je kunt de teen niet zelf strekken. Een hamerteen kan ontstaan door een hallux valgus of doordat spanning van de voetspiertjes niet in balans is. De oorzaak van een hamerteen is lastig te achterhalen.
We spreken van een hernia aan de rug als de geleiachtige kern van een tussenwervelschijf tussen de wervels uitpuilt. In de wervelkolom zitten zenuwwortels. De uitpuiling van de tussenwervelschijf drukt op een zenuw die naar de benen of armen gaat. De druk op de zenuw veroorzaakt uitstralingspijn, tintelingen, een ‘dood’ gevoel in de ledematen en soms krachtverlies. Op de drie onderste ruggenwervels komen de grootste krachten te staan. In bijna negentig procent van de gevallen treedt hier ook de hernia op.
Bij een heupdysplasie is het kraakbeen tussen het dijbeen en de kom van het bekken versleten of verdwenen. Kraakbeen zorgt ervoor dat gewrichten soepel bewegen. Bij een heupdysplasie draait de kop niet meer goed in de kom. Dit zorgt voor veel pijn in het heupgewricht.
Een hielspoor is een extra uitgroeisel aan het bot van de hak. Het is vaak lastig te ontdekken wat precies de pijn aan de onderkant van de hiel veroorzaakt. ’s Morgens en na lang zitten is de pijn het ergst. Het midden van de voetzool kan pijn doen als je erop drukt. Ook kan de hiel rood en gezwollen zijn.
Vaak is de fasciitis plantaris het probleem. Dit is de peesplaat die loopt van de hiel naar de bal van de voet. Deze peesplaat zorgt voor de stabiliteit van de voet en het buigen van de tenen. De peesplaat kan overbelast raken of ontstoken zijn. Dit kan een stekende pijn onder de hiel geven.
Een holvoet is het tegenovergestelde van een platvoet. De voet heeft juist te veel holling aan de binnenzijde van de voet. Je ziet dan een extreem hoge wreef. Vaak staat ook het hielbeen gekanteld. Een holvoet ontstaat vaak doordat de voetspieren niet goed functioneren.
Instabiliteit van de enkel komt vaak voor na het verdraaien of verzwikken van de enkel. De banden zijn dan opgerekt en voelen instabiel. Hierdoor is het risico op een nieuwe verzwikking of verstuiking groter.
Ook bij de knie komen vaak instabiliteitsklachten voor. Als de kniebanden door een verdraaiing, val of sportblessure zijn opgerekt, voelt de knie ´wiebelig´. Het gewricht is dan instabiel.
Bij een klauwteen is het eerste gewrichtje van het teenkootje gebogen en het tweede teenkootje stijf. Daardoor staat de teen in buigstand. Door deze standsverandering in de teen strekt het gewricht tussen middenvoetsbeentje en het eerst teenkootje te veel door. De oorzaak van een klauwteen is lastig te achterhalen.
Een klompvoetje is een aangeboren aandoening. De stand van de voetjes is dan anders. Bij klompvoetjes groeien bepaalde spieren, banden en pezen niet mee met de rest van de voet. Hierdoor krijgt de voet een afwijkende stand: het voetje staat naar beneden gericht, het hieltje en het voorvoetje staan naar binnen gedraaid. Het kan ook dat een kindje wordt geboren met één klompvoetje, dus dat het andere voetje een normale stand heeft.
In een knie zitten twee kruisbanden. Een aan de voorkant en een aan de achterkant. Dit noemen we kruisbanden. Aan de zijkant van de knie zitten ook banden die het gewricht stabiliteit en stevigheid geven. Dit noemen we de collaterale banden.
Deze banden kunnen uitrekken of scheuren, bijvoorbeeld door een ongeluk of tijdens sport. Dit geeft – zeker in het begin – pijn en zwelling. Als de acute pijn over is, kan de knie nog steeds instabiel zijn. Dit kan bijvoorbeeld een probleem zijn met sporten. De kans op een nieuwe blessure is dan groter.
Een Mortonse neuralgie is een zenuwbeknelling tussen twee middenvoetsbeentjes. De beknelde zenuw raakt hierdoor geïrriteerd. De klachten die dit kan veroorzaken zijn: brandende pijn aan de voorvoet, prikkeling in de tenen en zelfs een dood gevoel in de tenen.
Bij O-benen staan de knieën ver uit elkaar. Dit komt doordat het onderbeen niet goed staat ten opzichte van het bovenbeen. De rechte lijn die je normaliter kunt trekken door heup, knie en enkelgewricht, valt bij O-benen binnen en naast de knie.
Osteoporose is de medische term voor botontkalking. Kalk (calcium) maakt botten sterk. Als een bot ontkalkt is, is het kwetsbaarder. Het kan sneller breken. Botontkalking komt veel voor in de wervelkolom, heup, pols, bovenarm en het bekken. Als je ouder wordt heb je meer kans op botontkalking, en dus op botbreuken. Vooral mensen boven de vijfenzeventig jaar krijgen deze aandoening.
Patella- of patellofemorale klachten zijn klachten aan de knieschijf. De knieschijf hangt in de pees die aan het onderbeen vastzit en is verbonden met de bovenbeenspier. De knieschijf beweegt ter hoogte van de knie in een soort botgroefje. Dit botgroefje zit in het bovenbeen (femur). De knieschijf kan ‘uit het groefje lopen’, bijvoorbeeld doordat de benen of voeten in een verkeerde stand staan. Dit doet veel pijn.
Bij een platvoet staat de voetboog plat op de grond. De voet heeft aan de binnenzijde geen natuurlijke holling. Dit kan klachten geven aan voeten, benen en knieën. Bij platvoeten kun je bijvoorbeeld last hebben van vermoeide voeten en enkels en van kramp en pijn in de voet.
Scoliose is een vergroeiing van de ruggenwervels. De wervelkolom loopt bij een scoliose in een S- of C-bocht. Je ziet in de rug een scheefgroei of verkromming. Een scoliose kan al bij de geboorte ontstaan. Het kan ook later ontstaan, bijvoorbeeld door een abnormale houding of doordat het ene been langer is dan het andere.
ShinSplints is een blessure die in de sport veel voorkomt. We noemen het ook wel een ontsteking van het scheenbeenvlies. Doordat de achterste of voorste scheenbeenspier te veel wordt belast, treedt irritatie op. De klacht ontstaat geleidelijk. Als de achterste scheenbeenspier overbelast is, heb je pijn aan de binnenzijde van het scheenbeen. Een overbelaste voorste scheenbeenspier geeft pijn aan de buitenzijde van het scheenbeen.
Onder sprongbeenklachten vallen diverse klachten in je enkelgewricht. De enkel bestaat uit twee losse gewrichten die onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen. Door bijvoorbeeld een verstuiking raken de banden rondom het spronggewricht geïrriteerd. Ook ontstaat zwelling rond de enkel en de banden. De geïrriteerde banden raken gemakkelijk bekneld. Dat geeft een hinderlijke pijn.
Het Syndroom van Ehlers-Danlos is een erfelijke aandoening. Het bindweefsel is dan niet goed aangelegd. Bindweefsel zit overal in ons lichaam waar steun moet worden gegeven. Bij dit syndroom is het bindweefsel niet stevig. Spieren, pezen en banden zijn slapper, scheuren gemakkelijk en zijn snel overrekbaar.
Bij een tenniselleboog of tennisarm voel je een zeurende pijn aan de buitenzijde van je elleboog. Ook bij het dichtknijpen van de hand en bij het naar achteren buigen van de pols voel je een venijnige zenuwpijn. Een tenniselleboog ontstaat door overbelasting. Bekend is de tennisser die last krijgt van zijn elleboog door een verkeerde backhandtechniek. Maar je kunt het bijvoorbeeld ook krijgen als je lang achter elkaar handmatig een kast in elkaar schroeft, terwijl je dit niet gewend bent.
Een whiplash is letsel aan de nek of rug of beide. Dit ontstaat door een ongeval of door een andere plotselinge gebeurtenis waarbij het hoofd krachtig vooruit en achteruit bewogen is. Bijvoorbeeld wanneer je van achteren bent aangereden in de auto. Een whiplash is soms moeilijk aan te tonen. De klachten kunnen snel over zijn, maar ook lang duren.
Bij X-benen groeien de knieën naar binnen. Het onderbeen staat niet goed ten opzichte van het bovenbeen. De rechte lijn die je normaliter kunt trekken door heup, knie en enkelgewricht, valt bij X-benen buiten en naast de knie. Bij deze afwijkende stand van de benen kun je de voeten niet naast elkaar zetten. Ook de enkels raken elkaar niet meer.
Bij de ziekte van Quervain is er pijn en zwelling aan de duimkant van de pols. Dit komt door een irritatie of een ontsteking van een pees of de schede waar de pees in zit. Bewegen van de pols en duim doet dan pijn.
Bij een zweepslag is sprake van een scheurtje in het spierweefsel. Deze blessure komt vaak voor bij sporters, bijvoorbeeld als ze sprinten of een draai of sprong maken. De pijn ‘schiet er dan in’. Sporters ervaren een zweepslag vaak als een scherpe klap op je spier. Of iemand een steen of tennisbal in je kuit of bovenbeen gooit. Een zweepslag komt het meest voor in de kuitspier of hamstring. De hamstring is de spier aan de achterkant van je bovenbeen.